Waarom sociale politiek werk moet maken van migratie

Iedere ochtend vroeg gaat in de Bossche winteropvang voor dakloze bewoners de wekker. Op een tijd waarop de meeste inwoners van mijn thuisstad zich nog een keer omdraaien maken een aantal bewoners zich klaar voor een werkdag in de ploegendienst. Want veel Oost Europese arbeidsmigranten mogen dan geen thuis hebben, ze hebben wél een baan. Ze werken in distributiecentra, of in de vleesverwerkende industrie in het nabijgelegen Boxtel.

Daar benen ze varkens uit. Zo’n 90.000 per week. Geen populair baantje. Van de 1700 werknemers is de ruime meerderheid dan ook arbeidsmigrant uit bijvoorbeeld Polen of Roemenië. Ze werken via uitzendbureau’s of hebben een flexcontract voor minimumloon. Als het werkt stopt, verliezen het inkomen en daarmee ook hun onderdak.

Het doet denken aan ‘moving day’. De dag waarop arbeidscontracten in de Verenigde Staten afliepen en een leger aan laagbetaalde arbeiders zich met karren vol schamele bezittingen met de gehele familie verplaatsten naar de woonplaats die hoorde bij het nieuwe arbeidscontract. Of met pech naar dakloosheid.

Dat was 140 jaar geleden, in 1884. Maar bijna anderhalve eeuw later zien we dit soort waanzin wederom. Wie eruit vliegt in Boxtel klopt op een koude winterdag aan bij de winteropvang waar ook Oost Europese arbeidsmigranten welkom zijn. Zo regelen gemeenten ‘Logies met Ontbijt’ voor een falende arbeidsmarkt.

De commissie Roemer legde in het rapport ‘Geen tweederangsburgers’ in 2020 al de vinger op de zere plek als het gaat om het gebrek aan woonzekerheid van arbeidsmigranten. Het advies: ontkoppel het huur- en arbeidscontract en laat gemeenten en provincies meer werk maken van fatsoenlijke huisvesting. Een handschoen die lokale bestuurders oppakken. Maar een meer fundamentele vraag luidt: moeten we arbeidsmigratie in de huidige omvang en vorm wel blijven willen?

Die vraag zou ik met ‘nee’ willen beantwoorden. Werkgevers die met de handen in het haar zitten om aan personeel te kunnen komen zoeken logischerwijs naar een oplossing. Een oplossing die gevonden wordt in arbeidsmigratie. Daarbij denkt men in de boardrooms aan het belang van de bedrijfsvoering: wat hebben we als bedrijf nodig? De landelijke overheid dient echter kaders te scheppen. Welke economische en maatschappelijke sectoren willen we versterken? Welk arbeidskapitaal willen we aantrekken? Welke huisvestingsvraag kunnen we als samenleving aan en wie is daarvoor verantwoordelijk?

Een noodzakelijke exercitie. Laat ik ter illustratie u de Brabantse cijfers over arbeidsmigratie schetsen:

De afgelopen vijf jaar groeide Brabant gemiddeld met zo’n 20.000 inwoners. Niet omdat we zoveel kinderen krijgen, want de natuurlijke aanwas is jaarlijks ongeveer 3000 mensen negatief, maar vanwege migratie. Een jaarlijkse plus van 23.000 inwoners per jaar. En in tegenstelling tot wat vele mensen denken zijn dat doorgaans geen vluchtelingen voor oorlog of geweld maar voor het overgrote deel kennismigranten, arbeidsmigranten en buitenlandse studenten.

Onder die 23.000 migranten bevinden zich zowel de duizenden kenniswerkers die ASML naar Booming Brabant trekt als de duizenden werknemers die de vleesverwerkende industrie draaiende houden. Klaas Knot, de president van De Nederlandsche Bank, zei daar in Buitenhof over dat de maatschappelijke baten van de vleesverwerkende industrie niet lange opwegen tegen de lasten. Hij vatte het kernachtig samen met de zinsnede ‘liever chips, dan vlees.’ Dat lijkt mij een verstandige keuze.

Knot baseert zich daarbij ongetwijfeld op de economische potentie van Brainport versus die van vee-port. De laatstgenoemde sector maakt 1,5 procent van de economie uit, exporteert tachtig procent van het vlees naar het buitenland en zou niet kunnen bestaan zonder laagbetaalde arbeidsmigratie. Daar vallen niet alleen economisch gezien vraagtekens bij te stellen, daar zou ik graag de maatschappelijke impact aan toe willen voegen.

Dan heb ik het niet alleen over de slechte omstandigheden en het gebrek aan woonzekerheid voor onze Oost Europese arbeidsmigranten. Maar ook over het effect op de ontvangende samenleving. Want als Brabant met 20.000 inwoners per jaar groeit, terwijl de woningbouwproductie zo rond de 10.000 huizen per jaar schommelt, en dat terwijl de woningnood hemeltergend groot is: denken we dan dat arbeidsmigratie in de huidige omvang en vorm problematisch is?

De vraag stellen is hem beantwoorden. Ja, dat is het. Als de huisvesting goed geregeld was sliepen er geen mensen in tentjes of de opvang. Des te schrijnender is het dat ongeveer een jaar geleden het Kabinet viel op de zogenaamde gestapelde nareizigers. Een fabeltje, zo bleek al snel. In totaal hebben zich 170 nareizigers van nareizigers aangemeld in 2023. In totaal willigde Nederland in vijf jaar tijd 350 gestapelde nareisverzoeken in. Het is een statische rimpeling als je het vergelijkt met wat arbeidsmigratie betekent voor ons land.

Maar in Den Haag regeren te vaak de opiniepeilingen. Asiel en migratie behoren al jaren tot de meest explosieve opgaven van ons land. Waar het ene deel der samenleving en parlement ‘grenzen dicht’ roept, klinkt uit de andere hoek ‘wir schaffen das’. Tussen deze polen van een totaal gepolariseerd debat bevindt zich de realiteit die schreeuwt om oplossingen die verder reiken dan houdbaarheid tot de volgende verkiezingscampagne.

De leider van de grootste partij draagt daar weinig aan bij. Die riep op het feestje van Victor Orban dat door migratie Europese woonwijken ‘bijna no-gozones zijn geworden, waar onze vrouwen en dochters niet langer veilig zijn en waar de joods-christelijke cultuur totaal is verdwenen’.

Op de linkerflank heerst terechte verontwaardiging over de denkbeelden van Wilders en het gemak waarmee potentiële coalitiepartners daar overheen lijken te stappen. Omgekeerd is ’tegen Wilders’ een futloze alternatieve boodschap. Daarmee worden feit en fictie niet ontward en daarmee overtuig je geen bezorgde Nederlanders die door een gebrek aan bestaanszekerheid in de armen van rancuneuze politici zijn gedreven.

Het doet ook geen recht aan de enorme uitdaging die met name arbeidsmigratie met zich meebrengt. Het is kortom hoog tijd dat sociaal bewogen politiek het voortouw neemt in de discussie over migratie.

 

 

Back to top of page